Nieuwe geluidsnorm vraagt om innovatieve bouwmethodes

In de loop van 2007 wordt een sterk hervormde versie van de Belgische geluidsnorm geïntroduceerd. De opgefriste norm is aangepast aan de Europese richtlijnen én belangrijker nog aan het verwachtingspatroon dat we vandaag aan lawaai – of zeg maar stilte – stellen.
De vernieuwde norm NBN S01-400 – 1 zal van toepassing zijn op woongebouwen en stelt niet alleen eisen tussen de buitenomgeving en een woning, maar ook tussen gebouwen onderling en zelfs binnen de eigen woning.


De huidige - oude - versie van de Belgische norm dateert van 1977. Vóór de jaren ’70 hadden we nauwelijks behoefte aan deze geluidsnorm. Er was enkel sprake van lawaai in de buurt van fabrieken en het verkeerslawaai begon nog maar net op te komen. Bovendien bouwden we in de eerste helft van de 20ste eeuw nog zware bakstenen constructies met wanden van 30 cm dik. Die massieve wanden weerden een belangrijk deel van het lawaai.

Met de energiecrisis van 1973 kwam er een keerpunt. We gingen in ons bouwen meer aandacht besteden aan thermische isolatie om de kostbare energie binnen onze vier muren te houden. In deze besparingsbeweging zagen onder meer de snelbouwsteen, cellenbeton en dubbel glas het levenslicht. Die innovaties waren een zegen op thermisch vlak, maar ze waren tegelijkertijd nefast voor de akoestische isolatie van de constructies. De lichtere materialen hielden immers minder geluidsgolven tegen. Bovendien werden onze buren ook almaar luidruchtiger met de komst van radio, tv,…
De normen NBN S01-400 en NBN S01-401 stelden akoestische eisen aan onze woonomgeving. Ze waren heel concreet gericht op het burenlawaai, maar ze zijn zwakker opgevat dan de nieuwe eisen.
In 1987 kwam er een aanvulling op de norm die eisen stelde aan de lawaaihinder van technische installaties.

Over basis- en verhoogd comfort
Sedertdien bleef het stil rond de geluidsnorm. In onze omgeving werd het echter alleen maar luidruchtiger. De crisis rond het vliegtuiglawaai begin jaren 2000 en het feit dat de akoestische wereld jaar na jaar meer klachten ontving omtrent geluidshinder waren de directe aanleiding om de norm opnieuw onder de loep te nemen en aan te passen aan de noden van deze tijd. Het uitgangspunt van de auteurs was de norm bij te sturen naar het verwachtingspatroon van bewoners van een appartement of woning.

De grote uitdaging hierbij was het feit dat iedereen andere verwachtingen stelde. Hoe hoger die verwachtingen, des te moeilijker om eraan te beantwoorden. Zeker bij een materie als geluid die in se ontstaat als trilling. Deze trillingen worden doorgegeven via het plafond en de vloer, maar ook via de laterale wanden. Vanaf een geluidsniveau van 52 dB wordt het moeilijker – en in vele gevallen ook duurder - om de trillingsoverdracht op deze plaatsen tegen te gaan.
Omdat niet iedereen zulke hoge eisen stelt of eraan wil voldoen, werd de norm op 2 sporen ontwikkeld. De geluidsnorm schrijft enerzijds een basiscomfort en anderzijds een verhoogd comfort voor.

Goede afspraken
Het basiscomfort in de nieuwe geluidsnorm blijft nagenoeg op het niveau van de huidige eisen en is daarmee een compromis tussen het economisch haalbare en de eisen. Het verhoogde comfort stelt een stuk strengere eisen en vraagt dus zwaardere inspanningen.
In de appreciatie van normaal en verhoogd comfort moet uitgegaan worden van een normaal burenlawaai. Dit is vastgelegd op een gewogen geluidsniveau < 80 dB.

Uit onderzoek blijkt dat 70% van de bewoners tevreden is met een basiscomfort, terwijl 90% nood heeft aan een hoogwaardig comfort.
Het uiteindelijke comfortniveau waaraan een gebouw zal voldoen, wordt bepaald in een afspraak tussen de bouwheer en de architect of tussen de koper en de promotor. Deze laatste moet de andere partij geven wat ze beloofden.
Om de eisen voor het basis- en hoogwaardig comfort te bepalen werd een formule uitgewerkt (DnT, W) die rekening houdt met het geluidsverschil tussen twee buren –dit in alle toonhoogtes – in een normaal bemeubelde ruimte.

Twee wegen naar de oplossing
Om het naleven van de norm zo toegankelijk mogelijk te houden, werden twee sporen uitgewerkt om aan de gestelde eisen te voldoen. Enerzijds zijn er niet-fabrieksmatige oplossingen en anderzijds werden er de afgelopen jaren tal van nieuwe systemen ontwikkeld die een antwoord op maat bieden. De niet-fabrieksmatige oplossingen slaan eigenlijk op conceptuele ingrepen en voorzieningen in de constructie. Denk hierbij aan het isoleren van een dak of de opbouw van een gevel. Het WTCB heeft jaren onderzoek gedaan naar de best mogelijke oplossingen. Deze worden in richtlijnen gegoten die de architecten kunnen toepassen in hun ontwerpen.

Naast deze richtlijnen ontwikkelde het WTCB – via de technische dienstverlening – samen met een aantal fabrikanten nieuwe systemen uit die aan de hogere geluidsnorm beantwoorden. De fabrikant kan op basis van deze nieuwe producten oplossingen voorstellen om aan de geluidsnorm te voldoen. Deze werkwijze is vergelijkbaar met de welfselfabrikant die het legplan bestudeert en uittekent wanneer je bij hem de welfsels aankoopt.
Uit onderzoeken die het afgelopen decennium zijn gevoerd, zijn heel wat innovatieve producten voortgekomen.

Luchtgeluid vs contactgeluid
Een belangrijk aspect in het uitwerken van de eisen is het verschil tussen contactgeluid en luchtgeluid. In dit laatste geval ontstaan trillingen door te praten, de tv, radio,… Deze geluidstrillingen planten zich voort door de lucht en brengen op hun beurt gebouwdelen aan het trillen.
Bij contactgeluid daarentegen wordt een gebouwdeel rechtstreeks aan het trillen gebracht, bijvoorbeeld door het wandelen op de vloer, slaan op de muur,…

Het contactgeluid dient op een andere manier geremedieerd te worden dan het luchtgeluid.
De overdracht van geluid via de wanden kan in het concept en tijdens het bouwproces vermeden worden door bijvoorbeeld in een ankerloze spouwmuur te voorzien, een bouwblok met een zware massa te gebruiken. Wanneer het onheil al geschied is, kan een wand volgens het massa-veer-massaprincipe worden gerealiseerd. Dit kan bijvoorbeeld door minerale wol – veer- tegen de bestaande wand te plaatsen en hiervoor een nieuwe wand te plaatsen.
Hinder door contactgeluid kan vermeden worden door bijvoorbeeld zwevende vloeren te plaatsen. Dit door een voldoende dikke isolatielaag onder de dekvloer aan te brengen en ervoor te zorgen dat er geen rechtstreeks contact is tussen de dekvloer en de wanden. Wanneer dit niet meer mogelijk is, kan de vloer zelf op een zwevend materiaal worden geplaatst, bijvoorbeeld parket vernageld op softboards. Geluidsafstraling van leidingen kan verminderd worden door het gebruik van elastische koppelstukken bij muur- of vloerdoorvoeren, of door de buizen te omwikkelen met trillingsdempend materiaal - bijvoorbeeld minerale wol.

Wat eist de norm nu?
Gezien het verschil tussen lucht- en contactgeluid, stelt de norm ook andere eisen tussen deze twee geluidsvormen. Onderstaande tabel geeft een bondig overzicht.

  Luchtgeluid

 Appartement  Geluidsniveau
Basiscomfort   DnT,w≥ 54 dB
Verhoogd comfort  DnT,w≥ 58 dB
  
Rijwoningen
(beide nieuwbouw)
 Geluidsniveau
Basiscomfort  DnT,w≥ 58 dB
Verhoogd comfort  DnT,w≥ 62 dB
  
Rijwoning
(één van de twee bestaand)
 Geluidsniveau
Basiscomfort  DnT,w≥ 54 dB
Verhoogd comfort  DnT,w≥ 58 dB

 

De eis bij nieuwe rijwoningen wordt beduidend hoger gelegd omdat die op een eenvoudige manier behaald kan worden: het gebruik van ankerloze spouwmuren.

Voor contactgeluid wordt het basiscomfort op 58 dB gelegd en het hoogwaardig comfort op 50 dB. Let wel, in tegenstelling tot het luchtgeluid geldt hier: hoe lager het getal, des te strenger de eis en dus ook hoe beter het akoestisch comfort.
Voor deze waarden wordt uitgegaan van een meting met een genormaliseerde klopgeluidmachine tijdens testen door een akoestisch bureau. De machine roffelt op de vloer in de naburige ruimte, terwijl de geluidswaarden in de eigen ruimte worden gemeten.
Wanneer de woning grenst aan een andere dan een woonfunctie (bijvoorbeeld commerciële of kantoorfunctie) gelden andere, strengere eisen. Ook de publieke ruimtes in een appartement moeten een minimale absorptiecapaciteit hebben om geluidshinder in aanpalende ruimtes te voorkomen.

Eisen in de woning
Niet alleen tussen woningen onderling, ook in de eigen woning worden eisen gesteld aan het luchtgeluid. De slaapkamer wordt hierbij als het beschermde volume beschouwd. Zo geldt de eis tussen een slaapkamer en een aanpalende slaapkamer, keuken of woonkamer. Het basiscomfort ligt op 35 dB en het verhoogd comfort op 43 dB.
Voor het contactgeluid werd alleen een verhoogd comfortniveau bepaald. Hier geldt een grenswaarde van 58 dB.
Algemeen geldt wel een tolerantie van 2dB op deze waarden, dit omwille van eventuele meetonnauwkeurigheden en de moeilijkheden bij de voorspelling.
Ook aan het lawaai van technische installatie, zoals de cv, de mechanische ventilatie of zelfs dampkap werden eisen gesteld om het nodige comfort te bieden in de ruimte waar deze installatie staat.
Ook technische installaties buiten de woning of leidingen die door de woning of het appartement lopen – dit wordt beschouwd als achtergrondgeluid -, moeten aan bepaalde eisen voldoen om het geluidscomfort in de slaapkamer en woonkamer te bewaken.

Vrijstelling
Het is niet altijd mogelijk om aan deze geluidnorm te voldoen, bijvoorbeeld voor de renovatie van een waardevol gebouw. Voor zulke gevallen werd een vrijstelling uitgewerkt. De ontwerper evalueert dan best wel het mogelijke gebrek aan normaal akoestisch comfort en deelt dit vóór de start van de werken schriftelijk mee aan de bouwheer.
Het is vervolgens aan de bouwheer om deze vaststellingen schriftelijk te melden aan toekomstige kandidaat-bewoners en dit vóór het afsluiten van de koop- of huurovereenkomst.

Met dank aan Bart Ingelaere – WTCB

Mis de laatste bouwnieuwtjes niet!

Ontvang onze wekelijkse updates vol nuttige tips over bouwen en verbouwen.

Wens je deze folder te lezen? Vul dan eenmalig je email adres in