Ventileren
Mechanische ventilatie
Mechanisch ventileren is een heel ander proces dan natuurlijk ventileren.
Werking mechanisch ventileren
- Een ventilator zuigt verse buitenlucht aan en voert de onzuivere lucht af. De warmte uit de afgevoerde lucht kan gerecupereerd worden met behulp van een warmtewisselaar en zo de aangevoerde lucht opwarmen
- De luchtstromen zijn beter te regelen
- De luchtafvoer moet op minimum 2 meter van de aanvoer geplaatst worden. Dit om te vermijden dat de afgevoerde lucht ook weer binnengezogen wordt. De afvoer kan ook via een schoorsteen gebeuren.
Hoe werkt een toestel van mechanisch ventilatie?
- De capaciteit van het toestel wordt bepaald door de som van de pulsies (luchttoevoer in droge ruimten)
- Het systeem vraagt om regelmatig onderhoud (reinigen van filters)
- Sommige toestellen zijn volautomatisch die in standen geschakeld kunnen worden, andere zijn digitaal en kunnen nauwkeuriger geprogrammeerd worden, zoals het bepalen van het debiet op een bepaald tijdstip.
- Het toestel kan overal geplaatst worden: in een technische ruimte, in de kelder, op zolder,…
- De toestellen kunnen indien gewenst geïntegreerd worden in een domotica-installatie. Hierdoor krijg je de gegevens van het systeem gemakkelijker beschikbaar of kan je de installatie eenvoudiger sturen.
- Sommige toestellen met warmtewisselaar zijn uitgerust met een bypass. Dit laat toe om de aangevoerde lucht niet langs de warmtewisselaar te laten passeren. Dit is bijvoorbeeld in de zomer interessant om nachtkoeling toe te passen. De koele buitenlucht kan dan de woning spoelen om zo de warmte sneller te evacueren. Verwacht hierbij echter niet hetzelfde effect als van een airconditioning.
Leidingen voor mechanische ventilatie
- De aan- en afvoerleidingen vragen de nodige plaats. Ze kunnen in de muur, het verlaagde plafond of vloer (dekvloer) worden verwerkt.
- De ingestorte systemen zijn het meest aangewezen om geluidshinder te beperken
- De leidingen kunnen in gegalvaniseerd staal, of kunststof vervaardigd zijn
- De leidingen die zich niet in de geïsoleerde zones van de woning bevinden dienen altijd geïsoleerd te worden om codensatievorming te vermijden
- De luchtsnelheid in de buizen dient zo laag mogelijk gehouden te worden. Ook weer om geluidshinder te vermijden. De ideale snelheid ligt rond 3m/s
Uitblaasmonden
- De geselecteerde uitblaasmonden op de leidingen moeten enerzijds het debiet aankunnen, en hebben anderzijds een esthetische functie. Er is op dit vlak van alles mogelijk
- Let er bij de keuze op dat de stand van de mond na het uitregelen vastgezet kan worden. Een ontregelde uitblaasmond levert niet het gewenste debiet. Wanneer de uitblaasopening te klein wordt, loop je ook weer risico op geluidshinder